vrijdag 5 november 2010

'..Je moet er niet aan denken daar te werken...'


Fragment uit een van de vele brieven, die de Gendringse kapelaan A. Kerkhof in de jaren 1853 schreef aan zijn studiegenoot en vriend Miek Bernsen in Amsterdam.
Over het wonen en en werken ruim 150 jaar geleden was deze kapelaan die als neomist (jong gewijd priester) naar Gendringen komt niet te spreken.
...Doesburgh vindt Teus een knus ,oud stadje met leuke geveltjes, maar ook met dompige smalle straatjes, waar het op deze zondag krioelt van de kinderen, die om een aalmoes bedelen. En van liederlijke dronken mannen; soms zelf van een enkele vrouw.
Wel staat er een mooie, oude kerk met een sierlijke toren. Eigenlijk veel te hoog voor zo'n klein stadje. In hof Gelria drinkt hij een kopje koffie voor 5 1/2 cent en omdat hij toch 20 minuten moet wachten op de aansluiting naat Terborgh (de paarden moeten gewisseld worden!) wandelt hij even het oude Hanzestadje door. In de diligence van Terborgh naar Gendringen komt Teus in contact met een boer die naar Ulft gaat en die hem -ongevraagd- helpt met het dragen van zijn zware, rieten koffer.
Teus noemt Ulft (..Oer, zegt mijn helpende vriend'..) een vies, smerig dorp, waar alles naar roet, zwavel en ijzer stinkt. Dat komt van die ijzergieterij die daar is.
Je moet er niet aan denken, daar te werken of te wonen. Niet als ijzergieter en niet als kapelaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten