dinsdag 15 september 2009

Denkend Aan de Dru-Melle Daamen





DENKEND AAN DE DRU……

Melle Daamen:

Denkend aan DRU, door Melle Daamen ter gelegenheid van heropening portiersgebouwen DRU

Mijn vader, Frank Daamen, was tot 1971 directeur hier en tot die tijd was ook mijn leven nauw met de DRU verbonden. In mijn herinnering, -en het zijn kinderherinneringen, dus neemt u ze met een korreltje zout, - in mijn herinnering was ik veel op de DRU. In het weekend bijvoorbeeld. Mijn vader moest dan vaak nog even naar kantoor en dan nam hij mij mee. Ik vond dat leuk, een uitstapje met m’n vader, samen met de auto, die geweldige Wolseley, naar dat moderne kantoor. Hij liet me dan typen op een van de typemachines, van die grote Ollivetti’s. Nog spannender was het om in de computerruimte te kijken. DRU had vroeg een computer. Dat waren in de 60er jaren nog gigantische apparaten. De DRU computer stond in een grote zaal die zwaar gekoeld was. Op die enorme computer zaten grote spoelen die continue schijnbaar willekeurig voor- en achteruit draaiden, ook in het weekend. Pure science fiction was dat en eindeloos kon ik naar die draaiende spoelen kijken. Een kinderhand was toen nog snel gevuld.
Maar als kind was de fabriek natuurlijk het meest indrukwekkend en spannend, vooral de ijzergieterij. ‘Echte’ arbeiders, mannen groot en sterk, in blauwe overalls, die liepen met potten brandend gietijzer. Dat fel oranje brandende gietijzer is een fenomeen voor een kind. Ik zal het m’n leven niet vergeten en ik keek m’n ogen uit. Ook in de Walserij, waar het zo’n enorme herrie was. De hele DRU fabriek was veel herrie trouwens, en druk, er reden allerlei vorkheftrucks rond en karren.
Omdat ik directeurszoontje was mocht ik alles vragen en meemaken. Ik mocht mee in de auto met chauffeur Corrie, ik mocht tuinman Prinsen helpen en ik ging voor het eerst van m’n leven vissen met Straub.
Als ik in de fabriek was, dan was ik uiteindelijk toch het meeste in de portiersloge. Ik zat daar naast de portier en ik mocht dan de slagboom bedienen. Bij het passeren van auto gaf ik zo’n knikje dat de portier gaf. Dat portiertje spelen gaf me een buitengewoon gewichtig gevoel, ik liet immers iedereen naar binnen en naar buiten, wat was er nou belangrijker dan iedereen naar binnen laten. Eigenlijk waande ik mij in de portiersloge de onderkoning van de DRU
Door de plotselinge dood van mijn vader kwam voor mij en mijn familie een onverwacht einde aan de DRU periode. De DRU kreeg een zware periode en door allerlei redenen raakte het bedrijf in verval. De oude DRU fabriek bestaat niet meer, of beter gezegd, functioneert niet meer, want de gebouwen –inmiddels industrieel erfgoed- bestaan nog. Ik ben blij dat enkele burgers uit het Ulftse het initiatief hebben genomen die prachtige DRU fabrieksgebouwen nieuw leven in te blazen en ik ben vooral blij dat ze hebben doorgezet en dat het gelukt is. Er zijn in Nederland en het buitenland interessante voorbeelden van hergebruik van industriële gebouwen. Ik denk aan het Meatpackers District in New York, aan de abattoirs in Casablanca, en veel dichterbij aan de Westergasfabriek in Amsterdam, Gebouwen die een goede bestemming hebben gekregen en die bijdragen aan de levendigheid van stad of streek. Ik hoop oprecht dat dat hier ook gaat lukken, dat dit een levendige bruisende plek wordt. Een plek waar het verleden is gevormd, maar vooral ook een plek waar toekomst wordt gemaakt.
Ik feliciteer u met deze eerste heropening van een deel van de DRU-fabriek en wens u veel succes bij de uitvoering.

Melle Daamen
13 september ’09

Geen opmerkingen:

Een reactie posten